Het Gezag van Kaempfer, Thunberg, en anderen, omtrent den botanischen oorsprong van den Ster-anijs, gehandhaafd tegen Dr. Ph. Fr. v. Siebold en Prof. J. G. Zuccarini
,
1836
, In:
Tijdschrift voor Natuurlijke Geschiedenis
. J. van der Hoeven & Willem Hendrik de Vriese.
Die Meinungen von Kämpfer, Thunberg und anderen über die Mutterpflanze des Stern-Anis des Handels
, verteidigt gegen Dr. Ph. Fr. von Siebold und Prof. J. G. Zuccarini [...],
1837
, In:
Archiv für Naturgeschichte
.
Hortus Spaarn-Bergensis
,
1839
(alleen het eerste deel, deel twee werd geschreven door Merkus Doornik).
Berigt aangaande een' onlangs uit Java ontvangen' Cycas circinalis, L. gekweekt en thans bloeijende in den kruidtuin der stad Amsterdam
,
1842
.
Plantae novae et minus cognitae Indiae Batavae Orientalis
,
1845
.
De palmen van Suriname, beschouwd in betrekking tot derzelver kruidkundige kenmerken, kultuur en nut voor nijverheid en handel
,
1848
.
Descriptions et figures des plante nouvelles et rares du jardin botanique de l’université de Leide et des principaux jardins du royaume des Pays-Bas
,
1847
—
1851
, 2 delen.
De luchtwortels der orchideen uit de tropische landen
,
1851
.
De kamferboom van Sumatra, (Dryobalanops Camphora Colebr.): volgens Dr. F. Junghuhn's waarnemingen op de plaats zelve, en door nadere onderzoekingen toegelicht
,
1851
, C.G.C. Reinwardt, W.H. de Vriese & F.W. Junghuhn.
Monographie des Marattiacées
,
1853
, De Vriese & Harting.
Memoire sur les Rafflesias Rochussenii et Patma, d'apres les recherches faites aux iles de Java et de Noessa Kambangan, et au jardin de l'universite de Leide
,
1853
, M.J.J. Rochussen & W.H. de Vriese.
Plantae Junghuhnianae : enumeratio plantarum, quas in insulis Java et Sumatra detexit F. Junghuhn, et quae servantur in Museo Botanico Horti Academici Lugduno-Batavi
,
1854
, W.H. de Vriese & F.W. Junghuhn.
Illustrations des Rafflesias Ruchussenii et Patma, d'après les recherches faites aux îles de Java et de Noessa Kambangan
,
1854
, J.E. Teysmann, S. Binnendyk & W.H. de Vriese.
De Kinaboom uit Zuid-Amerika overgebragt naar Java, onder de regeering van Koning Willem III
,
1855
.
Tuinbouw-flora van Nederland en zijne overzeesche bezittingen; bevattende de geschiedenis en afbeeldingen van nieuwe of merkwaardige planten, bloemen, vruchten, mededeelingen omtrent de kultuur in haren geheelen omvang, in betrekking tot Nederland en zijne overzeesche bezittingen
,
1855
—
1856
, 3 delen.
De Vanielje van Oost-Indië, een nieuw product voor den handel
,
1856
.
Memoire sur le camphrier de Sumatra et de Borneo
,
1856
.
Plantae Indiae Batavae Orientalis quas Batavorum
,
1856
—
1857
.
Annales d'horticulture et de botanique, ou flore des jardins du Royaume des Pays-Bas, et histoire des plantes cultivees et ornementales les plus interessantes des possessions Neerlandaises aux Indes orientales, en Amerique et du Japon
,
1858
—
1862
, P.F von Siebold & W.H. de Vriese.
Aantekeningen betreffende Getah-pertja-boomen (Sapoteen), en Getah-pertja van Zuid-Oostelijk Borneo, naar aanleiding van ontdekkingen van James Motley
,
1859
, W.H. de Vriese & J. Motley.
Rapport betrekkelijk de ziekte in het padiegewas in de residentie Pekalongan
,
1860
.
Minjak tangkawang, en andere voortbrengselen van het plantenrijk van Borneo's wester-afdeeling, welke aanbeveling verdienen voor den Nederlandschen handel
,
1861
.
Примечания
↑
— 2007.
(нидерл.)
↑
(неопр.)
. Дата обращения: 10 марта 2011.
30 марта 2014 года.
↑
— 2009.
↑
Willem Hendrik de Vriese //
(англ.)
(неопр.)
. Нидерландская королевская академия наук. Дата обращения: 24 августа 2016.
4 марта 2016 года.
Литература
Hortus Academicus Lugduno-Batavus
,
1587
—
1937
, H. Veendorp & L.G.M. Baas Becking, eerste druk in 1938, heruitgave in 1990 met een toegevoegde inleiding door C. Kalkman,
ISBN 90-71236-05-6
.
De Leidse Hortus, een botanische erfenis
, W.K.H. Karstens & H. Kleibrink, Waanders,
1982
,
ISBN 9070072920
.